Home > Ziektebeelden > Oogheelkunde > Retina >

Retina loslating

Inleiding

Retina loslating is de scheiding van de neurale retinalaag van de onderliggende gepigmenteerde epithele retinalaag. Symptomen zijn een verminderd perifeer of centraal zicht, vaak beschreven in de acute fase van een gordijn wat omlaag komt. Geassocieerde symptomen zijn pijnloze visusstoornissen met lichtflitsen. De diagnose is door indirecte fundoscopie. Echografie kan de omvang van de laesie bepalen. Onmiddellijke behandeling om de retina weer vast te maken is absoluut noodzakelijk als de centrale visie wordt bedreigd. Behandeling bestaat uit systemische corticosteroïden, fixeren van de retina loslatingen (door lasercoagulatie, diathermie of cryotherapie), sclerale "buckling" (zie Behandeling), transconjunctivale cryopexie, fotocoagulatie, pneumatische retinopexie, intravitreale chirurgie of enucleatie. De meest reversibele schade verschijnt vroeg, dus als de macula eenmaal is losgelaten en het zicht verminderd is, is behandeling minder urgent. Rhegmatogeneuze, retinale loslating impliceert de aanwezigheid van een retina scheur. Het verschijnt frequenter bij myopie, na cataract chirurgie of na oculair trauma. Non-rhegmatogeneuze loslating (loslating zonder scheur) kan veroorzaakt worden door vitreoretinale tractie (bv zoals bij proliferatieve retinopathie bij diabetes of sikkel cel anemie) of door transudatie van vocht in de subretinale ruimte (bv ernstige uveitis, speciaal in het Vogt-Koyanagi-Harada syndroom of primaire of gemetastaseerde choroidale tumoren).

 

Symptomen & diagnose

Retina loslating is pijnloos. Vroege symptomen kunnen bestaan uit donkere of irreguliere glasvocht floaters, lichtflitsen en wazig zicht. Als loslating vordert merkt de patiënt een gordijn of sluier in het zicht. Als de macula betrokken is, daalt de centrale gezichtsscherpte dramatisch. Directe fundoscopie kan retinale irregulaties en een bulleuze retinale elevatie met donkere bloedvaten inzichtelijk maken. De diagnose retina loslating wordt gesteld op basis van de symptomen en bevindingen bij fundoscopie. Indirecte fundoscopie met sclerale depressie wordt gedaan om perifere scheuren en loslatingen op te sporen. Als glasvocht bloedingen van een retina scheur de retina vervagen, moet worden gedacht aan retina loslating en moet een B-scan echo worden gedaan.

 

Behandeling

Alhoewel vaak gelokaliseerd kan retinale loslating door een retinascheur uitbreiden tot de gehele retina als niet onmiddellijk wordt behandeld. Elke patiënt met een verdenking op of vastgestelde retina loslating moet met urgentie gezien worden door een ophthalmoloog.

  • Rhegmatogeneuze losloting wordt behandeld door de sluiting van retinagaten door laser, diathermie of cryotherapie. Het oog kan behandeld worden door een sclerale "buckling", waarbij vloeistof kan worden gedraineerd uit de subretinale ruimte. Een anterieure retinascheur zonder loslating kan worden "gesealed" door transconjunctivale cryopexy. Een posterieure scheur kan worden "gesealed" door fotocoagulatie. Meer dan 90% van de rhegmatogeneuze loslatingen kunnen chirurgisch weer worden gehecht. Als scheuren in de superiore 2/3 van het oog verschijnen, kan de retina simpel weer worden verbonden door pneumatische retinopexie (poliklinische procedure). 
  • Non-rhegmatogeneuze loslatingen te wijten aan vitreoretinale tractie kan worden behandeld door een chirurgische vitrectomie. Transudatieve loslating door uveitis kan reageren op systemische corticosteroïden. Primaire choroïdale tumoren (maligne melanomen) kunnen enucleatie vereisen, maar bestraling en locale resectie worden in het algemeen eerst toegepast. Choroïdale bloedingen kunnen reageren op lokale fotocoagulatie. Metastatische choroïdale tumoren (vaak mamma, long of gastro-intestinale priaire origine) kunnen goed reageren op bestraling.

Bron

  1. L.D. Bores. Refractive Eye Surgery 2nd Edition 2000. Wiley-Blackwell.
  2. D.Y. Kunimoto, K.D. Kanitkar, M.Makar, M,A. Friedberg. The Wills Eye Manual: Office and Emergency Room Diagnosis and Treatment of Eye Disease 4th Edition 2000.Lippincott Williams & Wilkins.
  3. D.J. Spalton, R.A. Hitchings, P. Hunter. Atlas of Clinical Ophthalmology 3rd Edtion 2004. Mosby.
Laatste update: 16-09-2011